vrijdag 6 mei 2011

Ms.Turtle

De vakantie zit er ook hier in Suriname bijna op. Terwijl jullie allemaal terug in het werk- of schoolstramien kwamen, konden wij het land nog wat verder verkennen en genieten van het mooie weer, nu ja goed weer…  

Dinsdag pakten we opnieuw onze zakken, ditmaal gingen we eerst richting Domburg, om vervolgens naar Matapica te varen… Een beetje een tocht in de omgekeerde richting, want Domburg ligt verder aan de Surinamerivier dan Paramaribo en Matapica ligt aan de oceaan, maar wij (Daphné, Suzanne, Lisa en ik) hadden wel een hele leuke reden om een ommetje naar daar te maken: de zeilboot van Kris lag daar aangemeerd en hij wou ook wel naar Matapica varen. Een toertje met een zeilboot? Daar zeggen wij geen neen tegen!! Het heeft wel heel wat voeten in de aarde (en in het water gehad) vooraleer ons reisje over water begon, maar het was de moeite. Maar laat mij beginnen bij het begin. De nacht voor ons vertrek had het weer eens ongelooflijk hard geregend. Wij noemen het een storing (gelezen in de krant ook!), maar ik vrees dat we stilaan gaan moeten toegeven dat het regenseizoen echt wel begonnen is... Ook op weg naar Domburg waren de weergoden ons niet gunstig gezind en kwam het water met bakken uit de hemel. Dat zorgde ervoor dat we bij onze aankomst niet gewoon even konden roepen op Kris, wiens boot op zo’n 50 meter van de kant lag. Suus en ik hebben gezwaaid, maar tevergeefs. We hebben er dan maar de moderne technologie onder de vorm van een gsm bijgehaald en dat werkte wel… Het stopte zelfs met regenen! Kris kwam ons halen in z’n Dingi (een kleine opblaasbare boot met motor), maar daar liep het fout. De stroming van de Surinamerivier was iets te hevig en net toen we in de boot stonden, vaarde deze onder de steiger, met als gevolg dat hij begon te kantelen. Wij lagen met z’n drieën half in het water, onze tassen dreven in het rond en de boot stond op z’n kant. Met de hulp van een zeer vriendelijke Nederlander kwamen we terug in de juiste positie, maar het kwaad was geschied: alles was doorweekt!! Op de boot aangekomen bekeken we de schade, maar er was niets waardevols stuk gegaan… Dan maar het anker lichten en zo vertrokken we. Kris moest zich bezig houden met een of ander bootding, waardoor ik achter het roer belandde! Als een volleerde vaarster heb ik door weer en wind (want ja hoor, onderweg is het nogmaals beginnen gieten) tot in Johanna & Marghareta gevaren, een tocht van om en bij de vier uur met enkele obstakels zoals een visnet in het midden van de rivier en enkele zeer ondiepe stukken… Maar we zijn er heelhuids, en licht verbrand, geraakt!
Uiteindelijk was het al bijna donker toen we overstapten op een klein bootje waarmee we door het moeras vaarden om tot op het strand te geraken. En ja hoor, ook onderweg kregen we de volle lading. Helemaal doorweekt en verkleumd door de koude wind, arriveerden we op het verlaten strand Matapica. We aten snel een hapje, droogden ons af (maar verse kleren had geen zin, want het was nog heel bewolkt) en om 21u vertrokken we dan naar het strand. Het werd een lange strandwandeling in het pikkedonker, zaklampen zouden de schildpadden doen schrikken waardoor ze hun eitjes kunnen verliezen. We leken we dieven zoals we daar op het strand liepen. Na wel 6 km stootten we, bijna letterlijk, op een kolos van een beest. We hadden meteen prijs: het was de grootste ter wereld, de lederschildpad (voor de dierenartsen onder jullie: dermochelys coriacea, hier in Suriname de aikanti genoemd) Het is heel imposant om zo’n groot beest te zien liggen op nog geen meter afstand en wel in een heel kwetsbare positie, namelijk wanneer ze haar eitjes aan het leggen is. De eitjes zijn, tegen al mijn verwachtingen in, vrij klein. Het zijn net blinkend witte pingpongballetjes. Draaiend in het zand en zwembewegingen makend, maakte mama schildpad uiteindelijk haar nest terug dicht, waarna ze traag over het strand terug kroopt om te verdwijnen in het zwart van de zee… Ik was op slag alle waterellende vergeten, ongelooflijk! Met enkel het geluid van de bruisende oceaan, keerden we terug richting onze slaapplaats. We kwamen nog veel schildpadden tegen: de ene op weg naar de zee, de andere was nog eitjes aan het leggen, nog een andere kwam net uit het water en beklom het zand…
Maar niet elk verhaal eindigt goed, want ook al leken wij de enige op het strand en is het een vrij verlaten gebied, toch zijn er elke avond rovers die de pasgelegde nesten komen leeghalen: schildpadeieren zijn een geliefde delicatesse, maar o zo zeldzaam. Er is geen geld om bewaking op het strand te zetten dit jaar, waardoor alle eieren, op enkele na, weggehaald zijn. Dit jaar zullen er dus bijna geen eitjes uitkomen, waardoor deze fascinerende schildpadden over enkele jaren uitgestorven zullen zijn…
We beleefden nog een zeer onrustige nacht, waar we alweer geteisterd werden door regen, ditmaal in onze tent! De volgende ochtend was de hemel echter stralend blauw en genoten we alle vier nog van een zalige ochtend met een frisse duik in de Atlantische oceaan, waarna we goedgemutst terugkeerden met een ton aan mooie herinneringen!

Life on a deserted island...

De paasvakantie begon hier zoals het bij jullie eindigde: met Pasen zelf! Het leek ons dan ook het uitgelezen moment om die zondag een bezoek te brengen aan de kathedraal van Paramaribo. Maar eerst trakteerden we onszelf op een ontbijt met chocolade. We hadden er de week ervoor lang moeten naar zoeken en spijtig genoeg hebben we geen echte eitjes gevonden, maar een lekker stuk echte Belgische chocolade wisten we wel te vinden! Het werd een lekker uitgebreid ontbijt op het terras…  Het was een zonnige dag en we arriveerden net op tijd aan de volledig houten kerk. Tijdens de viering werd er heel veel gezongen door een kinderkoor en op het einde mochten we de bisschop allemaal een hand schudden. Ondanks het feit dat de ramen in de kerk open stonden, was het bloedheet binnen en dus moesten we onze dorst gaan lessen aan de waterkant… Uiteindelijk brachten we nog een bezoekje aan Kris, een Antwerpse wereldreiziger die met zijn zeilboot aangemeerd lag in het centrum, om vervolgens de rest van de namiddag in het zwembad te hangen. Het was echt te heet om iets anders te doen! De dagen die er op volgden waren ook heel warm en die vulden we dan ook met zweten, zwemmen, douchen en water drinken.

Het stuwmeer
 Op donderdagavond vertrokken we met een hele bende naar het Brokopondo stuwmeer.  Na een half uurtje tuffen over de High Way leek het busje het te begeven en we zagen onze trip al in het water vallen, maar gelukkig hadden we een handige Harry (oftewel Rithey) mee, en die zorgde ervoor dat we al snel weer konden verder rijden. We overnachtten in Brownsweg om dan de volgende ochtend voor zonsopgang gepakt en gezakt naar het meer te vertrekken. Het meer is in 1964 aangelegd voor de krachtcentrale en de plaats waar het meer nu is, was vroeger gewoon bos en bewoond gebied. Alles staat er nog zoals het toen is overstroomd, met als gevolg dat het een heel eigenaardig zicht geeft. Overal steken de toppen van oude bomen uit het water, wat ervoor zorgt dat het wat wegheeft van een kerkhof voor dode bomen... Terwijl de zon stilaan opkwam, vertrokken we met onze lange, smalle boot richting onbewoond eiland. Gedurende vier uur vaarden we over het meer, zonder ook maar één levende ziel tegen te komen. Ik waande mij al helemaal alleen op de wereld… Aangekomen op het eiland, merkten we wel direct op hoe weinig schaduw er was en we wisten onmiddellijk dat dat nog voor problemen ging zorgen!  
 
ons "kamp" op het eiland
Het eiland is echt piepklein. Je zou in principe in 10 minuten rondgestapt zijn, maar dat kan niet want het is vrij “bebost”. Ik voelde mij precies een van de deelnemers van Expeditie Robinson. Terwijl de mannelijke deelnemers van de expeditie op visjacht gingen, koos de vrouwelijke helft om op het eiland te blijven en wat te chillen. Maar na 10 minuten had ik het al gehad met de zon, ze was gewoon té verschroeiend! Met onze spullen hoog boven ons hoofd gingen we door het water naar een ander stukje strand, waar gelukkig wel een beetje schaduw was… Af en toe pootje baden, dutten  op het strand, lezen en kruiswoordraadsels invullen waren de bezigheden die dag en de dagen die er op volgden, kort te omschrijven als luieren, maar dan met een ongelooflijk mooi zicht en niemand in wijde omgeving…
 Terwijl de zon begon te zakken, kwamen de mannen terug met heel wat vis, vooral de veel voorkomende Tukunari, maar af en toe zat er ook een Piranha tussen. Die beesten zouden blijkbaar gevaarlijk klinken dan ze echt zijn, maar toch! Het gaf mij niet echt veel zin om mij in diepe wateren te begeven. We kookten eten op een vuurtje, maar van zodra de zon onder is, valt het leven op een onbewoond eiland ook gewoon stil. Je ziet niets meer, alleen honderden glinsterende sterren aan de hemel… Op ons eiland woonden ook grote dikke mieren (ze zijn wel 3 cm lang!!!) en na zonsondergang werden ze heel actief: ze kropen over onze voeten en beten er echt elke keer in, geen pretje… We hebben dan maar snel onze hangmat en klamboe opgehangen om te proberen te slapen, maar dat ging, ondanks onze vermoeidheid, minder goed dan verwacht.
Ook op zaterdag en zondag werd er gevist, gezond, gegeten, geslapen en geluierd… Rond 12u zondagmiddag begonnen we dan aan de lange tocht terug. Het drinkbaar water werd steeds schaarser, maar daar had de zon geen medelijden mee. Onverbiddelijk stond ze hoog aan de hemel te branden. Dorst zorgde ervoor dat we niets anders deden dat fantaseren van een lekkere frisse Parbobiertje, of een waterijsje of… Net op tijd kwamen we aan land waar we al snel een fles water kochten. Maar er stond ons natuurlijk nog een autorit van 2u te wachten. Doodmoe, maar fier dat we het overleefd hebben zonder luxe, kwamen we aan op Blauwgrond, waar ons bedje op ons stond te wachten…